De verstedelijking en huisvesting in de Sovjet Unie.

 Werkgroep Socialisme of Kapitalisme

Voor ons Blog, typ in uw zoekbalk, Blogger socialisme of Kapitalisme.

Zoekplaatje: Ziet u de grouwe woonblokken die in de Sovjet Unie en Oost Europa werden gebouwd?

Nou ben ik niet zo snugger, maar kan iemand mij uitleggen waarom de huidige rechthoekige woontorens die je tegenwoordig overal ziet, ''moderne bouwstijl'' genoemd wordt en de in de sovjet Unie en Oost Europe gebouwde dezelfde types torenflats ''grauwe woonblokken'' worden genoemd?


Urbanisatie en het gevolg hiervan op de ruimtelijke ordening in Rusland


De Sovjet unie (Rusland) is het grootste land ter wereld, het bslaat maar liefst 17.098.246 km²

Het land bezit uitgestrekte toendra’s tot oneindige gebergten, en grote meren tot gigantische steden.

Na de Russische revolutie heeft er echter voor het volk een enorme verandering plaatsgevonden.

De Sovjet Unie was een agrarisch land. Voor de revolutie zou je het zelfs een achterlijk land kunnen noemen dat met harde hand werd bestuurd door een lid van de Elite-familie die zich de titel 'Tsaar' had aangemeten.

De landarbeiders, de boeren, leefden nog in de middeleeuwen.

Nadat er door de Bolsjewistische revolutie een eind was gemaakt aan de Tsarenperiode kwam er voor het eerst in de geschiedenis een regering aan de macht die zich het lot van de inwoners van een land aantrok.

De bittere armoede moest bestreden worden. Het volk mocht geen honger meer lijden in een land als De Sovjet Unie met zoveel bodemrijkdommen.

De versnippering in de landbouw was enorm.

Een paar schatrijke boeren, Koelakken genoemd, heersten over het land en over het volk.

Veel kleine boeren probeerden zichzelf in leven te houden door een klein stukje grond te bewerken.

De sovjet regering maakte een eind aan deze ongelijke situatie.

Het richtte Kolchozen en Sovchozen op waar de boeren gezamenlijk het land bewerkten zoals in een eerder artikel beschreven.

Er werden 5 jaren-plannen opgesteld om een zo'n hoog mogelijke productie te krijgen in zo min mogelijk tijd.

Er werden modene landbouw machines aangeschaft die een groot deel van het meest zware werk op het land van de boeren overnamen.

Het gevolg van de aanschaf van de landbouwmachines was dat er een teveel aan arbeiders rondliepen op de gezamenlijke boerderijen.

Veel ex-boeren trokken naar de steden om daar werk te vinden.

Het percentage aan mensen die van het platteland naar de stad zijn getrokken was flink toegenomen. 

Dit proces wordt urbanisatie of verstedelijking genoemd. 

De Sovjet regering besefte heel goed dat als het land zich wilde ontwikkenlen er alles aan gedaan moest worden dat het land zich moest industrialiseren, dus was de toename van arbeidskrachten in de steden een ideale gelegebheid een versnelde industrialisatie ter hand te nemen.

De industrie in de Sovjet Unie lag vele jaren, achter bij de Westerse kapitalischse landen.

In 1928 bestond ongeveer 75 procent van de Russische beroepsbevolking uit zelfstandige boeren, waarvan slechts 3 procent was lid van een kolchoz of coöperatie.  18 procent van de arbeiders bestond uit ambachtslieden. 

In 1939 was slechts 3 procent van de beroepsbevolking nog boer voor eigen rekening, terwijl 47 procent lid was van een kolchoz of coöperatie en 50 procent handarbeider. …

In 1926 waren er nog geen grote regio's waar zelfs maar een kwart van de bevolking stedelijk was. … 

Deze setting veranderde drastisch in de volgende 13 jaar, toen de stedelijke bevolking van de Sovjet Unie als geheel met 119 procent toenam. 

In 1939 werden in het noordwesten en het Russische Verre Oosten verstedelijkingspercentages van meer dan 40 procent geregistreerd, terwijl de meeste andere regio's tussen de 25 en iets minder dan 40 procent toenamen kende.

Als men de grootste stad van Rusland, Moskou, als voorbeeld neemt, wordt duidelijk dat er in Rusland sprake is van een flinke urbanisatiegraad. 

Tot op heden blijft Moskou groeien en woont ondertussen bijna 13% van de Russische bevolking in de hoofdstad of in een Oblast, zeg maar in groot-Moskou

De verstedeling had natuurlijk grote gevolgen voor de huisvesting.

Na de Russische Revolutie werden grote woningen, die van de adel waren, verdeeld onder de arbeiders en boeren. 

Dit loste echter het huisvestingsprobleem, dat al ten tijde van het Russisch Keizerrijk bestond, maar deels op.

Op plaatsen waar de nood erg hoog was, werd het probleem "opgelost" door tijdelijk gemeenschappelijke appartementen in te richten, de zogenaamde kommoenalka's

Er werden eenvoudige huizen van het type wat in het Westen revolutiebouw wordt genoemd uit de grond gestampt met een geplande levensduur van 25 jaar. 

Later werden betere huizen gebouwd met steeds meer luxe.

De huur van een appartement (ongewijzigd sinds 1928) nam 3% van het gezinsbudget in beslag. 

Jaarlijks werden er in de Sovjet Unie 2.000.000 nieuwe appartementen opgeleverd.  

Toen in de jaren 20 van de 20e eeuw de Russische urbanisatie begon te pieken, deed een van de belangrijkste planconcepten uit de planologie haar intrede: het microdistrict. 

Dit was het grote Russische antwoord voor het proces van urbanisatie, maar werd ook in andere socialistische Oost-Europese landen toegepast en later ook in westerse landen. 

Dit hield in dat er in stedelijke gebieden grote woondistricten gebouwd werden, waar veel mensen in konden wonen, gebieden die Micro-distrikten werden genoemd.

In tegenstelling tot de westerse ''slaapsteden'', werd er bij wet geregeld dat er in ieder Micro-distrikt alle voorzieningen op loopastand te bereiken moesten zijn.

Wikipedia:

Een micro-district of micro-rayon (Russisch: микрорайон; [mikrorajon]) is een woongebied; het belangrijkste structuurelement van de bouw van woonwijken in de Sovjet-Unie. 

In veel steden van de Sovjet-Unie werden de woondistricten op basis van dit concept gebouwd.

De bouwreglementen van de Sovjet-Unie schreven voor dat een micro-district een gebied van 10 tot 60 hectares omspande (soms tot 80 hectare) en woongebouwen omvatte (meestal flatgebouwen) en gebouwen voor openbare diensten. 

Een algemene regel was dat belangrijke autowegen, groengordels, en natuurlijke obstakels dienden als grenzen tussen microdistricten, waardoor een algehele reductie van stadswegenbouw en onderhoudskosten werd verkregen en openbaar vervoer werd gepromoot.

Belangrijke autowegen of doorgaande wegen mochten microdistricten niet doorsnijden. 

De ingangen naar een microdistrict mochten niet verder dan 300 meter uit elkaar liggen.

De standaarden reguleerden ook de toegankelijkheid van gebouwen met openbare diensten (behalve scholen en voorschoolse diensten, zoals peuterspeelzalen) door het opleggen van een 500-meterlimiet als de langste afstand ten opzichte van elk woongebouw. 

Een van de taken van stadsplanologen was het ervoor zorgen dat er, binnen de geldende normen, zo min mogelijk openbare gebouwen werden gebouwd binnen het microdistrictsgebied. 

De openbare diensten bestonden meestal uit middelbare scholen, voorschoolse diensten (meestal een combinatie van een kleuterschool en een kinderdagverblijf), kruidenierswinkels, winkels voor persoonlijke dienstverlening, zelfbedieningsrestaurants, barren, speeltuinen, kantoren voor gebouwenonderhoud en een aantal speciaalzaken. 

Het aantal gebouwen ven elk type hing af van de afstands-eis en de bevolkingsdichtheid van het microdistrict en werd bepaald op basis van bepaalde standaarden per hoofd van de bevolking.

Open ruimtes, groene stroken, winkels en scholen waren dus essentieel bij het beschrijven van een microdistrict. 

Dat hield in, een efficiënt cluster van voorzieningen en kwaliteit voor de normale bevolking, op zo snel mogelijk te bebouwen stedelijke grond.

Het was een uitstekend initiatief om zoveel mogelijk mensen een zo hoog mogelijke levenskwaliteit te garanderen.

De bouw bestond uit vier- tot vijf-verdiepingenflats.

Ook dat bleek echter niet genoeg om de woningnood volledig op te heffen.

Daarom werd in de jaren 50 de theorie aangepast om nog meer mensen te kunnen huisvesten op minder grond. 

De regering ging over tot hoogbouw, de zogeheten torenflats.

Of je ze mooi vind of niet doet er even niet toe, maar de Sovjet Unie was hier een van de voorlopers in de torenflats die je nu overal ziet.

Om maar even de anti-communistische hetze aan te halen uit een artikel dat hier naar refereerd 

''Het gevolg: het Moskou dat eens bekend stond om zijn prachtige kathedralen stond binnen een mum van tijd bekend om grote grauwe flats''.

Terwijl de meeste hoogbouw toch echt plaatsvond buiten het centrim van Moskou. Maar ja, een kniesoor die daar op let.

En: ''Nu zijn we aangekomen in een nieuwe eeuw. In Moskou staan de torenhoge grauwe woonblokken van de Sovjetperiode in dezelfde stad als waar de moderne en futuristische hoogbouw grenst aan klassieke kunstwerken als de Basiliuskathedraal en het Bolsjojtheater. 

Net als in andere steden, zoals Sint Petersburg en Ekaterinenburg, is alles in Moskou versmolten tot een mengelmoes van verschillende periodes in de Russische geschiedenis. ';

Dat deze situatie in alle grote, ook westerse steden geldt, wordt gemakshalve maar niet vermeld.

Toen aan het einde van de jaren 1940 de woningnood voor een groot deel was opgelost ontwikkelde de Sovjet unie een nieuw type hoogbouw, ware kunstwerken.. De eerste van dergelijke gebouwen werden in Moskou gebouwd: de Staatsuniversiteit van Moskou (zie foto), 

het Kotelnicheskaya-dijkgebouw, het Kudrinskaya-plein, het Hilton Moscow Leningradskaya Hotel, het Hotel Ukraina, het ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie van Zware Industrie. 

Deze werden in enkele andere landen gedupliceerd, met als belangrijkste voorbeelden het Paleis van Cultuur en Wetenschap in Warschau en het Huis van de Vrije Pers in Boekarest.


Door het grote succes van de collectivitatie (centralisatie) werd ook in de versnelde industrialisatie het systeem van planning en centralisatie toegepast.

Maar dat is een ander hoofdstuk


Comments

Popular posts from this blog

Kapitalisme bestrijden met eigen wapens betekent het vernietigen van het kapitalisme.

Deng: We zullen Mao Zedong nooit aandoen wat Chroesjtsjov Stalin heeft aangedaan op het twintigste congres van de CPSU.

Inleiding deel 2: Het gevolg